We verlaten Texel aan het eind van de middag. Zon staat nog hoog aan de hemel. We moeten een stukje opkruisen naar het Molengat, de strook zee aan de westkant van Texel. Op de marifoon horen we de Visarend (schip van de kustwacht) melding maken van zeer dichte mist. We kijken elkaar aan met een blik van 'Mist? Het is volkomen helder!'
Nauwelijks een paar minuten later wordt er een gordijn dichtgetrokken en zien we geen hand voor ogen. Gelukkig hebben we radar en zijn we prima op elkaar ingespeeld. Ik stuur en speur buiten naar de tonnen. Henk geeft vanaf binnen aan waar ik heen moet varen en waar de tonnen ongeveer zijn. Zodra ik aan beide zijden een ton waarneem roep ik iets van "en weer een finish!" Stiekem heb ik hier wel lol in. En telkens als de mist even iets optrekt, is het een prachtige omgeving met de glinstering van de zon in het water. Eenmaal boven Texel klaart het op en na een poosje windstilte gaan de zeilen weer omhoog en zeilen we de nacht in.
Duits Waddeneiland 1
We bereiken Borkum zonder problemen, zonder zeeziekte en met goeie zin. We meren af aan enorme stalen pontonnen van een oude marinebasis. Een beetje bizarre omgeving. Dit havengebied is een soort van schiereilandje aan het grotere eiland. De sfeer verschilt en lijkt op het verschil tussen West- en Oost-Duitsland. Boeiend en intrigerend.
We fietsen een dag het eiland rond. Mooie duinen met enorm veel duinrozen (zo noemen wij de struiken waar we de echte naam niet van weten) en duindoorns. Een lokale specialiteit is de Sanddornlikör. Van duindoornbesjes dus.
Heen en weer terug
Nu we op het Duitse Wad zijn, willen we het andere eiland waar de Markiezin in past ook zien. Dat is Norderney. De wind staat nog steeds uit NW en Engeland is geen optie. We verlaten Borkum aan het begin van de middag. Stroom mee en eerste 10 mijl wind tegen. Dat geeft een nare golfslag en hoge golven door de vrij krachtige wind. Bij een zandbank staan golven die we zo nu en dan niet leuk vinden. Maar eenmaal meer op open zee gaat het beter. We gebruiken nu hoge dosis vitamine C als middel tegen zeeziekte. Dat het werkt is voor ons een zekerheid. Ik moet wel een aantal maal overgeven, maar ben niet zo ziek dat ik niet kan functioneren. Dat is me nog nooit overkomen. Voor mij word het een combi van een pleister en vitamine C.
Net over de helft van onze tocht horen we op de marifoon dat een ander zeilschip gewaarschuwd wordt om vooral Norderney NIET aan te lopen. Er staat een hele heftige golfslag. We nemen de waarschuwing zeer serieus en kiezen voor terugkeer naar Borkum.
Juist, we liggen verwaaid
We kennen de verhalen over 'verwaaid liggen in de Duitse bocht'. En nu kunnen we er over meepraten. We kunnen Borkum niet verlaten door de kracht en de richting van de wind. De golven op de zandbanken bij het eiland zijn te gevaarlijk om doorheen te varen. Het is niet anders. We moeten wachten op beter weer. Het is grauw, grijs en koud. Maar het is meestal wél droog. We fietsen wat en besluiten nog een Waddeneiland te bezoeken. Niet op eigen kiel, maar met het Wappen von Juist, een motorscheepje. Een dagtocht over het Wad met een paar uur tijd op Juist. Leuk om te zien dat Juist weer heel anders is dan Borkum. De Nederlandse Waddeneilanden zijn ook zo verschillend van elkaar. Elk een eigen karakter.
Alsnog Norderney
Uiteindelijk zwakt de wind af en doven de golven. Na een week Borkum gaan we naar Norderney. Een mooie zeiltocht die deze keer resulteert in aankomst in de jachthaven van Norderney. Opnieuw ontdekken we een ander karakter, een andere sfeer op dit eiland. De duinen zijn ruiger. Nauwelijks duinrozen. Het dorp is bruisender en meer gericht op de luxere kuurgast.
De Aquarius van ZeilersForumvrienden komt naast ons liggen en we hebben een gezellige avond bij de Griek en op de Markiezin.

Waarheen leidt de wind?
Het wordt tijd om beslissingen te gaan nemen. Laten we Engeland varen? Houden we het zuiden van Noorwegen als optie open? Gaan we naar de Oostzee? De wind kiest voor ons. Alles wijst op meer ellende in de Duitse bocht. Beste keuze is gauw die bocht verlaten en dat betekent door het Kielerkanaal (officieel Nord- Ostsee canal geheten). We zetten een nieuwe ambitie: Kopenhagen! We plannen een tocht van Norderney in een keer door naar Kiel. Aan het eind van een middag gooien we los en laten Norderney achter ons. Op naar de Elbe waar bij Brünsbuttel de toegang is naar het Kielerkanaal. We varen de Elbe 's nachts op. Goed verlichte tonnen die we netjes volgen. De, soms enorme, vracht- en cruiseschepen varen langs ons. Torens van lampjes lijken het op afstand. Het is weer licht wanneer we de sluis bij Brünsbuttel passeren en het Kielerkanaal op tuffen. Honderd kilometer kanaal ligt voor ons. Groene heuvels aan beide zijden. Nu en dan een hoge brug, pontjes, beroepsvaart die inhaalt of passeert als tegenligger. Het is na de inspannende nacht op de Elbe een tikkie aan de saaie kant. Komt nog bij dat het nu ineens gaat regenen.
In de middag de sluis bij Holtenau. Als deze de deuren opent, ligt de Oostzee voor ons. Een heel ander gebied, met andere uitwerking van de wind. De temperatuur is hoger. De zomer gaat toch eindelijk beginnen.
We meren af in Kiel. Een paar dagen genieten van de geneugten van een grote stad. Vanaf hier langzaam richting Kopenhagen via ankerplaatsen. Maar dat is voor een volgende keer.
 
|