Onze collega zeilers hebben na een city-visit kleine groene plastic tasjes bij zich. Die zijn niet van onze George, maar van Mohammed Al Fayed, de eigenaar van het meest chique shop walhalla warenhuis in Londen: Harrod’s. Dit verklaart dus waarom de tasjes zo klein zijn. Aankopen die kwalificeren voor een grotere tas zijn boven budget.
Harrod’s is makkelijk te vinden. Stap in een willekeurige metro. Kijk om je heen tot je een groep jeugdige toeristen ziet. Als deze er voor het tijdstip bijzonder goed aangekleed en opgemaakt bijlopen dan weet je het. Die zijn op weg naar Harrod’s. Gewoon volgen!
Binnenkomen is een belevenis. Weliswaar is het gebouw deels afgedekt met plastic omdat het gerenoveerd wordt, er staat wel een portier met hoge hoed om ons welkom te heten. Dit stelt me gerust. We zijn er immers niet echt op gekleed. We zijn duidelijk herkenbaar als toeristen en niet als de clientèle voor wie Harrod’s de “private shopping departments” heeft uitgevonden..
Eerst gaan we chocolaterie afdeling in. Fraai aangekleed en gedesigned, vol met goud en rood en bonbondozen van 10.000 pond. Files van toeristen voor wie een cacaoproduct de ideale aankoop is om een tasje te scoren. Aangezien onze boot al vol ligt met chocola gaan wij op zoek naar iets anders.
Afdeling na afdeling lopen we door. Opvallend zijn de stapels beren. Dit zijn de beroemde Harrod’s kerstberen, editie 2009 (en eerlijk gezegd erg schattig). Wat ook opvalt zijn de verkopers. Keurig gekleed in blauw pak. Keurig engels. Keurig attent. Maar geven helaas de indruk dat het hart voor de zaak onder al deze keurigheid wat wegkwijnt. We hebben het er samen over en denken dat het aan ons ligt. Zeezeilen en drukke steden leveren altijd weer een cultuurschok op en we hebben geleerd dan niet te snel te oordelen.
Soms is Harrod’s vermakelijk. De prijzen zijn hoger dan elders, maar hier en daar hangen bordjes met teksten als: “Hurry, 10% discount until saturday” of woorden van gelijke strekking. Ik snap nu nog niet wie dat heeft verzonnen. Stel me voor dat de duke of Kent tegen zijn duchesse zegt dat ze a.s. vrijdag naar Harrod’s moeten omdat de polo shirts in de aanbieding zijn. Verder zijn er taarten voor katten, hondjes voor meer dan 1000 pond en een complete afdeling trilplaten.
Na een tijdje komen we tot de conclusie dat het productaanbod van Harrod’s niet matcht met onze behoefte. Maar om toch het Harrod’s gevoel te krijgen besluiten we om een oerengelse afternoon tea te nemen.
In een Harrod’s café ga je niet zomaar aan een tafeltje zitten. Je wacht inline tot een waitress je naar je tafel begeleidt. We wachten daar tien minuten. Het café is half leeg. Positivist als ik ben vind ik dat goed. Hierdoor wordt het werkaanbod aan de keuken gereguleerd en raakt er niemand overspannen. Uiteindelijk hebben we een plek en bestellen “Afternoon tea with scones and clotted cream”. Achter ons worden kopjes thee, schoteltjes met scones en bakjes met cream klaargezet. Helaas… die gaan steeds naar andere tafeltjes. Mensen die voor ons kwamen, mensen die na ons zijn gekomen, het maakt niet uit. De grote baas van het café loopt regelmatig langs ons heen, maar vraagt zich niet af waarom we al zolang aan een lege tafel zitten.
Na een half uur komen we in gewetensnood. Bij harde wind heb ik er geen moeite mee om met voldoende volume verbaal aan te geven waar ik aan denk, maar hier is het anders. We hebben geen zin om te gaan smeken om een kopje thee. Dat klinkt als iets wat je nooit goed kan doen.
Dan zien we dat weer een scone op een schoteltje wordt geplaatst. De waitress knijpt erin maar vindt hem te oud en legt de scone opzij. Ze zoekt een andere scone maar ze blijken even op. Dus de scone gaat weer vrolijk terug op het schoteltje en verdwijnt naar een klant.
We staan op en lopen weg. Trapjes af en de straat op.
Zonder groen tasje maar wel gevuld met klatergoud.
